Als je op Texel in de kroeg bent, zoals ik nu, dan vallen twee dingen op. Ten eerste hebben de cafés vaak Anton Pieck-achtige namen die precies de lading dekken. Cafe de Slock -’sedert 45 jaar een cafe met een roemrucht verleden’-, cafe de Kombuis -‘u vindt ons in de haven’- en cafe Mans -‘wij zenden tevens sportwedstrijden uit-. En in taveerne de Twaalf Balcken klopt het aantal balken precies. Dit geldt trouwens niet alleen voor de kroegen, want als je toe bent aan een sterrenmenu, dan eet je dat ‘Bij Jef’ -’no-nonsense en eigenzinnig’. Ik denk dat dit betekent dat de Texelaar niet van ingewikkeld gedoe houdt: je kunt maar beter duidelijk zijn.
En dat brengt mij op het tweede punt wat opvalt. Want vroeg of laat komt altijd de vraag of ik ‘van Texel ben’, wat ik hier dan doe, zo midden in de winter, en waar en met wie dan? Maar hoewel Texelaars niet van ingewikkeld houden, houden ze wel van verhalen, van lévensverhalen. Want ondanks dat ze ons dorpje Oosterend belachelijk ver weg vinden liggen, is ons ietwat ingewikkelde levensverhaal juist wel ‘best’. Het was even wennen, maar inmiddels weet ik dat ‘best’ voor Texelaars ongeveer hetzelfde betekent als superfijn, superinteressant en supergezellig voor randstedelingen zoals ik.
Ook op deze avond, in cafe de Slock, waren vijf Texelaars geïnteresseerd in ons verhaal. Deze mannen waren vrienden vanaf de eerste dag op de middelbare school -‘behalve dan met hem, hij is de nerd van ons dus dat duurde wat langer’. Ze vonden het mooi, dat verhaal van mij en Char, en of ik dan wat wat integratietips wilde hebben? ‘Best’, zei ik.
‘Kijk, je moet jezelf zijn, dat is het belangrijkste. Je moet dus niet arrogant doen en jezelf beter voordoen dan dat je bent. We helpen hier elkaar altijd, wat er ook aan de hand is, ook al is het midden in de nacht, ook al hebben we elkaar lang niet gesproken, we zijn er altijd voor elkaar.’ Ik antwoordde dat ik dat mooi vond. ‘Maar’, gingen ze verder, ‘je moet jezelf ook niet kleiner maken dan dat je bent, dus niet opeens verlegen doen of zo. Als iemand een stomme vraag stelt, mag je best zeggen ‘dat gaat je geen zak aan’. Als er iets georganiseerd wordt, moet je gewoon leuk meedoen. En als je dan meedoet, dan moet je niet op de voorgrond willen staan, dus ook niet meteen heel erg populair lopen doen.’
Ik noteerde het voor mezelf: mezelf blijven, niet arrogant doen, maar ook niet verlegen, gewoon zeggen ‘dat gaat je geen zak aan’ als iemand een stomme vraag stelt, vanaf nu altijd mijn telefoon opnemen -ook middenin de nacht, gewoon leuk meedoen, maar niet te populair of op de voorgrond. ‘Oke’, zei ik. ‘Dus ik moet vooral gewoon mezelf blijven?’
‘Heel goed! jij snapt het!’
‘Ach’, zei ik, ‘je moet vooral niet ingewikkeld doen, toch.’